Google
Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
                                                                  
taalbeschouwing Kleuters spelen met eindrijm


vorm en klank van taal: Kleuters spelen met eindrijm, alliteratie, woordverbastering


We doen kleine herhaalsprookjes, waarbij de klas meespreekt en zo vanzelf leert dat een haan een 'hij' is en een kip een 'zij'. De kinderen leren vooral van elkaar:
"Nee sukkel, het is geen timmerman, want het is een meisje, zeg maar timmervrouw..", zegt Lara, die pittige, die nu al drie talen leert spreken. Daar maken we ook dankbaar gebruik van. Sommige prentenboeken zijn in het Duits of Engels en, omdat er genoeg kinderen zijn die het fijn vinden om dat te horen, bied ik ze aan, en dan vertalen wij het.
Taal is dus bij ons allemaal verbaal en vaak in groepsverband. De groten zijn het voorbeeld voor de jongere kinderen. Laatst deden we ‘k zag twee beren, omdat er twee beren mee naar school waren. We zijn meer dan een kwartier met dat ene liedje bezig geweest, dus met rijmen. Waarbij de kinderen echt prachtige eigen verzinsels maakten. We hadden vreselijk veel plezier: "k zag twee bollen samen rollen" Er is ook kritiek wanneer het niet echt rijmt:
"k zag twee kippen graantjes pikken" rijmde niet echt. De kleintjes vinden dat alles kan en blijven overal om lachen. De groten komen met leeuwen schreeuwen, torren sjorren; het stroomde maar door. Opeens komt er een met "k zag twee bessen samen stressen" Jonah vraagt wat het is. "Ach juf, dat is niet zo leuk, het is een beetje ruzieïg," helpt Tamara.
Vandaag met Michael (een feest in de herfst) is het benoemen van al dat fruit ook erg leuk. Als je het opschrijft is het net een ‘gepland lesje draaien’ maar in de praktijk doet zich dit spontaan voor. Allerlei bijzondere vruchten, die de een wel weet en de ander niet kent. Alle namen en begrippen komen in rap tempo voorbij: steeltje, pit, zonder pit, pitloos (jawel!), partje, uitzuigen (Cas zuigt ter illustratie even een druif uit en smijt de restjes over de tafel; kledderen en daarna opruimen dus) Eigenlijk weet ik niet wat geen taal is!
Kleuters met een rijke woordenschat, zoals Lara, kunnen erg veel voor de andere kinderen betekenen. Ze brengt dat van thuis mee, het is milieubepaald, daar kan ik niets aan doen. Maar ik kan er wel iets mee doen. Ze kunnen meer vertellen en anderen nemen dat weer op. We zoeken er dan spelletjes en liedjes bij en ik laat me leiden door wat de klas aanbrengt. Het liefst kom je na een poosje boven het basisvocabulaire uit. Kinderen waarbij de omgeving ‘leeg’ is aan indrukken voor jonge kinderen; weinig speelgoed, een kale steriele inrichting in huis, lijken iets in hun taal te missen. Ook al komen ze uit een omgeving waar wel veel gesproken wordt door de ouders. Het lijkt alsof weinig zintuiglijke indrukken ook leiden tot een taalachterstand.

Lang voordat kinderen leerrijp zijn, hebben ze al inzicht in de beeldspraak van de taal. Ze maken er nieuwe woorden bij en moeten erg lachen om woordgrapjes. Omdat we altijd zoveel papieren uit moesten delen maakten we een grapje door de handen als een brievenbus te houden voor ontvangst: "Mag ik brievenbussen, juffie?" "Brieven bestellen, heet dat", zei een ander. "Nee, de post boden,"zegt de derde. "Nietes, de postbode dat is de mens," zo wordt het tenslotte toch even rechtgezet door een oudste.